1. lichaamsdeel waarop een mens of dier staat
pied mannelijk Hij lag drie weken met zijn voet in het gips. Le pied plâtré, il était alité pendant trois semaines. <verzoek om met de onderkant van je schoenen over de mat te wrijven voor je verdergaat>
Essuyez les pieds! zonder vervoermiddel
à pied iemand hinderen doordat je precies daar staat waar hij heen of langs wil lopen of iets doet wat hij wil doen
être dans les jambes / dans le chemin de quelqu'un kunnen werken of omgaan met iets
pouvoir utiliser quelque chose een goed contact hebben met iemand
être en bon termes avec quelqu'un niet toegeven
ne pas céder du terrain niet meer of nog steeds niet in de gevangenis zitten
dans la nature / en liberté vluchten
prendre ses jambes à son cou precies zoals iemand is, heel typerend
tout craché Dat is hem ten voeten uit. C'est lui tout craché. bewust niet doen (wat afgesproken, verplicht, verboden enz. is)
fouler aux pieds (un droit; une loi; une interdiction; etc.) veel moeite kosten
poser pas mal de problèmes Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad voordat het geregeld was. Cela a posé pas mal de problèmes avant d'être réglé. (een ontwikkeling of iemand) van dichtbij volgen
suivre de près Hij werd op de voet gevolgd door het peloton. Le peloton lui a emboîté le pas. De camera volgt de verrichtingen van het grondpersoneel op de voet. La caméra suit de près les opérations du personnel au sol. 2. onderste deel waarop iets steunt
pied mannelijk beneden, aan het begin van de berg
au pied de la montagne