vlam
Flamme, Ader, Veneflame, veinflamme, veinechamaпламяلَهَبplamenflammeφλόγαllamaliekkiplamenfiamma炎불꽃flammepłomieńlågaเปลวไฟalevngọn lửa火焰пламък火焰להבה (vlɑm)
zelfstandig naamwoord meervoud -men klein vuurtje of deel van een vuur
flamme vrouwelijk Haar ogen weerspiegelden het kaarsvlammetje. Ses yeux (à elle) réfléchissaient la flamme de la bougie. De vlammen sloegen uit het dak. Les flammes sortaient du toit. de brand verwoestte het hele huis
La maison a été dévorée par les flammes. vlam in een gasinstallatie die aangeeft dat er toevoer van gas is
veilleuse het conflict kwam tot een uitbarsting
Le conflit s'est tout à coup envenimé. iemand op wie je lang geleden verliefd was, en misschien nog steeds
une de mes anciennes amours Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.