vitaal
essential, vital, fulloflifeessentiel, vital, vif/viveimportantevitalvital重要重要חיוני (vi'tal)
bijvoeglijk naamwoord 1. (van mensen) krachtig en energiek
plein/pleine de vitalité Hij is nog vitaal voor zijn leeftijd. Pour son âge, il est encore plein de vitalité. 2. essentieel voor de werking van iets
vital/-ale vitale onderdelen organes vitaux organen die je nodig hebt om in leven te blijven
organes vitaux Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.