vakantie

Thesaurus

vakantie:

verlofvrijaf, verloftijd,
Vertalingen

vakantie

Ferien, Urlaubvacation, holiday, sparetime, timeoff, hiatusvacances, congé, loisirsδιακοπέςfériasferie, vacanze, vacanzaعُطْلَةdovolenáferievacacioneslomaodmor休暇휴일ferieurlopотдыхsemesterวันหยุดtatilngày nghỉ假日празник (vaˈkɑn(t)si)
zelfstandig naamwoord vrouwelijk meervoud -s
1. periode van een aantal dagen waarin je vrij bent en niet hoeft te werken gesloten wegens vakantie zomervakantie
vakantie voor scholieren rond Kerstmis en Nieuwjaar
2. vakantiereis op/met vakantie gaan naar Italië
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Collins Multilingual Translator © HarperCollins Publishers 2009
Copyright © 2003-2025 Farlex, Inc Disclaimer
Alle inhoud van deze website, met inbegrip van woordenboeken, thesauri, literatuur, geografie, en andere referentie-gegevens is alleen voor informatieve doeleinden. Deze informatie moet niet worden beschouwd als volledig, up-to-date, en is niet bedoeld om gebruikt te worden in plaats van een bezoek, raadpleging, of adviezen van juridische, medische, of een andere professioneel.