vijand
('vɛijɑnt) mannelijk meervoud -en
vijandin
enemy, adversary, foeennemi, ennemi/-ieFeindعَدُوّnepřítelfjendeεχθρόςenemigovihollinenneprijateljnemico敵원수fiendenieprzyjacielinimigoврагfiendeศัตรูdüşmankẻ thù敌人 (vɛijɑn'dɪn) vrouwelijk meervoud -nen
zelfstandig naamwoord 1. vriend persoon die je haatant
ennemi/-ie mannelijk-vrouwelijk <dat zeg je van iets heel vervelends>
On ne souhaite pas ce genre de choses à son pire ennemi. je ergste, grootste vijand
ennemi déclaré iedereen
tout le monde Vriend en vijand zijn het hierover eens. Tout le monde est d'accord là-dessus. 2. partij of land waarmee je een zwaar conflict hebt of oorlog voert
ennemi mannelijk Een deel van het leger is overgelopen naar de vijand. Une partie de l'armée est passée à l'ennemi. heulen met de vijand être d'intelligence avec l'ennemi 3. iets wat schadelijk is of een gevaar is voor iets anders
ennemi/-ie Angst is de vijand van innovatie. La peur est l'ennemie de l'innovation. Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.