uithouden

Thesaurus
Vertalingen

uithouden

aushalten, ausstehen, austragen, ertragenabide, bear, carryout, endure, putupwith, suffer, bear withsoutenir, supporter (ˈœythɑudə(n))
werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd hield uit , voltooid deelwoord heeft uitgehouden
tot het einde verdragen Ik snap niet hoe jij het met die man uithoudt. De warmte is niet uit te houden.
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Copyright © 2003-2025 Farlex, Inc Disclaimer
Alle inhoud van deze website, met inbegrip van woordenboeken, thesauri, literatuur, geografie, en andere referentie-gegevens is alleen voor informatieve doeleinden. Deze informatie moet niet worden beschouwd als volledig, up-to-date, en is niet bedoeld om gebruikt te worden in plaats van een bezoek, raadpleging, of adviezen van juridische, medische, of een andere professioneel.