uitbetalen
abzahlen, auszahlen, bezahlen, einzahlen, entrichten, zahlen, entlohnenpaypayerpagarliquidare, pagare, stipendioدفعzaplatitלשלם지불 (ˈœydbətalə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd betaalde uit , voltooid deelwoord heeft uitbetaald
geld geven aan iemand voor iets wat hij of zij heeft gedaan
payer Overuren worden niet altijd uitbetaald. Les heures suplémentaires ne sont pas toujours payées. van die opleiding heb je later altijd voordeel
Cette formation est toujours payante/rentable. Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.