1. meubelstuk met een horizontaal, vlak blad op één of meer poten om dingen op te zetten of om aan te zitten, bijvoorbeeld tijdens het eten
table vrouwelijk borden, servies, glaswerk e.d. voor het eten op tafel zetten
mettre la table alles wat op tafel staat opruimen
débarrasser la table We zijn net begonnen te eten.
Nous sommes à table. kom, we gaan eten
À table! overleg plegen
se concerter een voorstel volledig afwijzen
opposer une fin de non-recevoir à une proposition een voorstel ter sprake brengen
mettre une proposition sur le tapis openlijk zeggen wat je bedoelingen zijn
abattre ses cartes / son jeu meer alcohol kunnen verdagen dan iemand anders
être plus résistant à la boisson que quelqu'un d'autre voorlopige echtscheiding, waarbij de partners niet meer hoeven samen te wonen
séparation de corps