taal
Sprachelanguage, tongue, contumelylangue, langage, idiome, verbeγλώσσαidioma, lenguaje, lenguaspråkidioma, línguaязыкidioma, linguaggioلُغَةٌjazyksprogkielijezik言葉언어językspråkภาษาdilngôn ngữ语言език語言שפה (tal)
zelfstandig naamwoord meervoud talen1. taalkunde stelsel van klanken, letters, woorden en grammatica dat mensen gebruiken om met elkaar te communiceren
langue vrouwelijk een taal die niemand meer spreekt
une langue morte Oudgrieks en Latijn
les langues classiques/anciennes helemaal niets zeggen
rester muet comme une tombe 2. (persoonlijk) taalgebruik
langage mannelijk propos mannelijk meervoud grove taal langage ordurier spreektaal langue parlée schrijftaal langue écrite ergens geen misverstanden over laten bestaan
être éloquent niets van je laten horen
ne pas donner signe de vie taal met veel beeldspraak en stijlfiguren
langage fleuri taalgebruik waarbij de spreker te mooi en te deftig praat
langage pompeux/ampoulé/affecté 3. het geheel van tekens of geluiden die een betekenis uitdrukken
langage mannelijk de taal van de liefde le langage de l'amour programmeertaal langue de programmation Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.