strop
Verlustloss, abortion, nooseperte, préjudice, corde, lacet, tuile, élinguecapestro, perdita (strɔp)
zelfstandig naamwoord meervoud -pen1. lus in een touw die je kleiner kunt trekken
lien mannelijk De strop werd vroeger gebruikt om terdoodveroordeelden mee op te hangen. Autrefois on passait la corde au cou des condamnés à mort pour les pendre. 2. grote pech
perte vrouwelijk Door de regen had de organisatie van het openluchtconcert een grote strop. À cause de la pluie les organisatieurs du concert en plein air ont subis une perte importante. Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.