stemmen
stimmen, votieren, abstimmenvote, tunevoter, accorder, accorder [musique], disposer, élire, réglermelodia, votareيُصَوِّتُhlasovatstemmeψηφίζωvotaräänestääglasati投票する투표하다stemmezagłosowaćvotarголосоватьröstaลงคะแนนเสียงoy vermekbầu cử投票, 票票 (ˈstɛmə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd stemde , voltooid deelwoord heeft gestemd
1. politiek je stem (3) uitbrengen bij een verkiezing of een stemming (2)
voter gaan stemmen in het stembureau aller voter au bureau de vote 2. muziek zorgen dat (een muziekinstrument) de goede toonhoogte heeft en niet vals klinkt accorder mettre au diapason een viool stemmen accorder un violon Voor het concert begint, stemt het orkest. Avant le début du concert, l'orchestre accorde ses instruments.
3. psychologie (iemand) in de genoemde stemming (1) brengen
rendre Dat hij goed geneest, stemt me hoopvol voor de toekomst. Sa guérison prompte me donne beaucoup d'espoir pour l'avenir. Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.