soort
(sort)
zelfstandig naamwoord onzijdig meervoud -en1. groep mensen of dingen die gemeenschappelijke kenmerken hebben espèce vrouwelijk sorte vrouwelijk genre mannelijk Ik ga vaak naar dit soort evenementen. Je vais souvent à ce genre d'évènements. In zijn soort is dit een goede fiets. Dans son genre, c'est un bon vélo.
mensen die op elkaar lijken zoeken elkaar steeds op Qui se ressemble, s'assemble.
mensen zoals wij des gens comme nous
2. iets dat op het genoemde lijkt maar het niet is espèce vrouwelijk sorte vrouwelijk genre mannelijk Een scooter is een soort kleine motor. Un scooter est une espèce de petite moto.
soort
Art, Sorte, Abart, Gattung, Schlag, Speziessort, kind, species, endemic, genus, raceespèce, genre, sorte, acabit, espèce biologique, sort, calibre, manière, ordre, pâte, type, essenceespecie, clasefare, specie, tipoنَوْع, نَوْعٌdruhart, slagsείδοςlajivrsta種, 種類종류art, slag, sortgatunek, rodzajespécie, tipoвид, сортart, sortชนิด, ชนิดของพืชหรือสัตว์çeşit, türloài, loại物种, 种类, 类型тип類型סוג (sort)
zelfstandig naamwoord meervoud -en biologie groep planten of dieren die op elkaar lijken en die zich kunnen voortplanten espèce vrouwelijk In Afrika leven twee soorten olifanten. En Afrique, deux espèces d'éléphants sont indigènes.
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Collins Multilingual Translator © HarperCollins Publishers 2009