rijp
reifripe, mature, frostmûr, givre, fait, gelée blanche, fait [fromage], adulte, mûr/mûrematuroنَاضِجzralýmodenώριμοςmadurokypsäzreo熟した여문modendojrzałymaduroсозревшийmogenสุกolgunchín成熟的, 成熟成熟 (rɛip)
bijvoeglijk naamwoord 1. (van fruit) volgroeid en geschikt om te eten mûr/mûre
van alles en nog wat, niet geordend op kwaliteit le tout-venant
2. als iets of iemand een bepaalde ontwikkeling heeft doorgemaakt mûr/mûre Hij valt op rijpe vrouwen die veel ouder zijn dan hij. Il a un faible pour des femmes mûres qui sont beaucoup plus âgées que lui.
het is nu het geschikte moment voor... Le temps est venu de...
geschikt om te... mûr pour... / bon pour... Deze auto is rijp voor de sloop. Cette voiture est bonne pour la casse.
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.