ploeteren
paddelnpaddlebarboter, patauger, bûcher, trimer (ˈplutərə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd ploeterde , voltooid deelwoord heeft geploeterd
moeizaam en met veel inspanning werken trimer peiner
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.