opstappen

Thesaurus
Vertalingen

opstappen

startoutpartir, monter (ˈɔpstɑpə(n))
werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd stapte op , voltooid deelwoord is opgestapt
1. weggaan Het wordt tijd dat we weer eens opstappen.
2. afstappen op een fiets gaan zitten Als ik eenmaal rijd gaat het wel, maar opstappen en afstappen vind ik nog moeilijk.
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Copyright © 2003-2025 Farlex, Inc Disclaimer
Alle inhoud van deze website, met inbegrip van woordenboeken, thesauri, literatuur, geografie, en andere referentie-gegevens is alleen voor informatieve doeleinden. Deze informatie moet niet worden beschouwd als volledig, up-to-date, en is niet bedoeld om gebruikt te worden in plaats van een bezoek, raadpleging, of adviezen van juridische, medische, of een andere professioneel.