openmaken
aufmachen, öffnen, auswickelnopen, openup, unwrapouvrir, déboucher, déballeraprirei, disserrare, esordire, lievitazione, scartareيَفُضُّrozbalitpakke udανοίγω δέμαdesenvolveravataodmotati包装を解く풀다pakke opprozpakowaćdesembrulharразворачиватьöppnaแก้ห่อออกaçmakmở gói打开 (ˈopə(n)makə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd maakte open , voltooid deelwoord heeft opengemaakt
openen; opendoen
ouvrir Wil je de kluis voor me openmaken? Tu m'ouvres le coffre, s'il te plaît? Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.