opduiken
emerge(re)surgir, dénicher, émerger, faire surface, pêcher, déboucher出现出現 (ˈɔpdœykə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd dook op
1. voltooid deelwoord is opgedoken
plotseling verschijnen
surgir apparaître Er doken ineens vreemde verhalen op over haar jeugd in Italië. Tout à coup de curieuses rumeurs sur sa jeunesse en Italie ont commencé à circuler. 2. voltooid deelwoord heeft opgedoken
vinden
trouver een oude zeeroverschat opduiken trouver un trésor de corsaire, enfoui depuis longtemps iemand opgedoken hebben in het café avoir dégoté quelqu'un au bistrot Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.