opbreken

Thesaurus

opbreken:

weggaan
Vertalingen

opbreken

stoparrêter, terminer, faire cesser, interrompre (ˈɔbrekə(n))
werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd brak op
1.
voltooid deelwoord is opgebroken

hier zal ze nog nadelige gevolgen van ondervinden
2.
voltooid deelwoord heeft opgebroken
(tijdelijk) uit elkaar halen een opgebroken straat een tent opbreken
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Copyright © 2003-2025 Farlex, Inc Disclaimer
Alle inhoud van deze website, met inbegrip van woordenboeken, thesauri, literatuur, geografie, en andere referentie-gegevens is alleen voor informatieve doeleinden. Deze informatie moet niet worden beschouwd als volledig, up-to-date, en is niet bedoeld om gebruikt te worden in plaats van een bezoek, raadpleging, of adviezen van juridische, medische, of een andere professioneel.