malen
mahlen, delirieren, irre redengrind, pulverize, bedelirious, grate, millmoudre, délirer, Mélin, assécher, divaguer, hanter, se tourmenter, tourner, tourner à l'obsessionmolerيَطْحَنmlítmaleαλέθωjauhaamljetimacinare挽く...을 갈아 (가루로) 만들다kvernezemlećmoerмолотьmalaบดöğütmekxay磨, 次пъти次פעמים ('malə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd maalde
1. voltooid deelwoord heeft gemalen
poeder maken van (graan, koffie)
moudre (mudʀ) 2. voltooid deelwoord heeft gemalen
(water) door pompen verwijderen
drainer (dʀɛne) een drooggemalen polder un polder asséché 3. voltooid deelwoord heeft gemaald
steeds opnieuw over hetzelfde nadenken en er bezorgd over zijn
ruminer (ʀymine) Ik heb nauwelijks geslapen, omdat ik steeds lag te malen over dat ongeluk. J'ai à peine dormi, parce que cet accident revenait sans cesse dans mon esprit. 4. voltooid deelwoord heeft gemaald
voor mij is het niet belangrijk
je m'en moque Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.