koor
Chor, Sängerchorchorus, coir, choir, coirloftchœur, lutrincoro, ritornelloكُوْرَسsborkorχορωδίαcorokuorozbor聖歌隊합창단korchórcoroхорkörคณะร้องเพลงประสานเสียงkorodàn đồng ca唱诗班Хор (kor)
zelfstandig naamwoord onzijdig meervoud koren groep van zingende mensen
chorale vrouwelijk choeur mannelijk met je koor een concert geven donner un concert avec sa chorale kinderkoor choeur d'enfants met z'n allen tegelijk
en choeur Ze riepen in koor dat het anders moet. Ils criaient en choeur qu'il faut du changement. Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.