koning
('konɪŋ) mannelijk meervoud -en
koningin
Königkingroiβασιλιάς, ρήγαςкороль, царьمَلِكٌkrálkongereykuningaskraljre王왕kongekrólrei, Kingkungพระเจ้าแผ่นดินkralvua国王Кралהמלך (konɪŋˈɪn) vrouwelijk meervoud -nen
zelfstandig naamwoord 1. iemand die aan het hoofd van een land staat en die opgevolgd wordt door een familielid
roi/reine mannelijk-vrouwelijk erg tevreden zijn
être heureux comme un roi/pape 2. belangrijk stuk in het schaakspel
roi mannelijk De witte dame bedreigt de zwarte koning. La damee blanche menace le roi noir. Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.