klimmen
klettern, ersteigen, klimmen, steigen, besteigenclimb, ascend, goupgrimper, gravir, monter, descendrearrampicarsi, montare, scalareيَتَسَلَّقُšplhatklatre op adσκαρφαλώνωescalar, escaladakiivetäpenjati se登る기어오르다klatrewspiąć sięescalarвзбиратьсяklättraปีนtırmanmakleo攀登катерене (ˈklɪmə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd klom , voltooid deelwoord is geklommen
1. dalen met inspanning naar een hogere plaats gaan monter grimper escalader Het kind klom op de stoel. L'enfant est monté sur la chaise. over een hek klimmen escalader une clôture een boom in klimmen grimper dans un arbre een heuvel op klimmen monter au sommet d'une colline
2. omhooggaan
monter De koers van dat bedrijf daalt niet verder en gaat nu zelfs weer klimmen. Le cours de cette société ne continue plus à baisser et recommence même à monter. Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.