invloed
Einfluß, prägeninfluence, action, clout, leverage, office, pryinfluence, empire, crédit, rayonnementأَثَرُvlivindflydelseεπιρροήinfluenciavaikutusutjecajinfluenza影響영향innflytelsewpływinfluênciaвлияниеinflytandeอิทธิพลetkiảnh hưởng影响влияние (ˈɪnvlut)
zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud -en eigenschap (van iets of iemand) om effect te hebben op iets of iemand anders
influence vrouwelijk Je doet alles voor hem. Waarom heeft hij zo veel invloed op je? Tu fais n'importe quoi pour lui. Pourquoi est-ce qu'il a tellement d'influence sur toi? Roken heeft een slechte invloed op je gezondheid. Le tabac a une mauvaise influence sur votre santé. Het weer is van invloed op mijn humeur. Le temps a une influence sur mon humeur. met te veel alcohol op aan het verkeer deelnemen
conduire en état d'ébriété Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.