installeren
(ɪnstɑˈlerə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd installeerde , voltooid deelwoord heeft geïnstalleerd
(technische zaken) aanbrengen en goed laten werken
installer een verwarmingsketel laten installeren door een vakman faire installer une chaudière par un professionnel een harde schijf installeren op je computer installer un disque dur sur son ordinateur
installeren
installieren, einführen, einrichten, einsetzeninstallinstaller, construire, poser, introniserconstruirallineare, mettereinstalarتثبيتZainstalujεγκατάσταση安装安裝Asennaהתקן설치Installera (ɪnstɑˈlerə(n))
werkwoord wederkerend enkelvoud onvoltooid verleden tijd installeerde zich , voltooid deelwoord heeft zich geïnstalleerd
alles zo regelen dat het naar je zin is s'installer je in een stoel installeren met een glas bier en nootjes s'installer dans un fauteuil avec un verre de bière et des cacahouètes
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.