ijsblokje
glaçon (ˈɛizblɔkjə)
zelfstandig naamwoord onzijdig meervoud -s blokje ijs (1) om dranken te koelen glaçon mannelijk cube mannelijk de glace ijsblokjes uit de vriezer pakken om een wijnkoeler te vullen prendre des glaçons dans le congélateur pour remplir un seau à glace
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.