hutspot
potpourri, pot‐pourrimixture, oignons et carottes, purée de pommes de terre avec viande (ˈhʏtspɔt)
zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud gerecht van gestampte aardappelen, wortelen en uien purée vrouwelijk de pommes de terre, de carottes et d'oignons Ik eet altijd hutspot met klapstuk op 3 oktober in Leiden, als de bevrijding van de Spanjaarden gevierd wordt. Le 3 octobre, à Leyde, je mange toujours la potée au plat de côtes qui rappelle la libération de l'occupation espagnole.
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.