hond

Vertalingen

hond

Hunddogchien, clébard, chien/chienneσκύλοςperro, cancachorro, cãoсобакаcaneكَلْبpeshundkoirapashundpieshundสุนัขköpekcon chóкучеכלב (hɔnt)
zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud -en
dier dat blaft Veel mensen hebben een hond als huisdier.
iemand die jong, enthousiast en nog een beetje naïef is Dat computerbedrijf heeft een stel jonge honden in dienst.
niemand De inzameling belooft niet veel goeds, er is nog geen hond geweest.
(iemand) slecht behandelen
de schuld krijgen
ongunstig bekend staan
voor mensen die een hoop herrie maken hoef je niet bang te zijn
het is schandalig
komen als het eten op is
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Collins Multilingual Translator © HarperCollins Publishers 2009
Copyright © 2003-2025 Farlex, Inc Disclaimer
Alle inhoud van deze website, met inbegrip van woordenboeken, thesauri, literatuur, geografie, en andere referentie-gegevens is alleen voor informatieve doeleinden. Deze informatie moet niet worden beschouwd als volledig, up-to-date, en is niet bedoeld om gebruikt te worden in plaats van een bezoek, raadpleging, of adviezen van juridische, medische, of een andere professioneel.