gemiddeld
Mittel‐, mittlere, mittlerer, mittleres, durchschnittlich, mittelmäßigaverage, mean, middle, mediumintermédiaire, moyen/moyenne, moyenne, en moyenne, moyenesoso, infame, supporre, volere dire, medioمُعْتَدِل, مُعَدَّلprůměrný, střednígennemsnitlig, mediumμέσοςmediano, mediokeski-, keskimääräinenprosječan, srednji中くらいの, 平均の중간의, 평균의gjennomsnittlig, mellom-przeciętny, średnimédioсреднийgenomsnittlig, medelโดยเฉลี่ย, ซึ่งอยู่ระหว่างกลางorta, ortalamatrung bình中间的, 平均的 (xəˈmɪdəlt)
bijvoeglijk naamwoord 1. (van een getal) met een waarde die je krijgt als je de totale waarde deelt door het aantal opgetelde getallen
moyen/-enne De gemiddelde leeftijd van deze groep leerlingen is 16,2 jaar. L'âge moyen de ce groupe d'élèves est 16,2 ans. 2. tussen twee uitersten in
moyen/-enne een meer dan gemiddeld verstand van computers hebben avoir des connaissances en ordinateurs au-delà de la moyenne een Nederlander zoals er veel van zijn
le Néerlandais moyen De gemiddelde Nederlander zorgt goed voor zijn auto. Le Néerlandais moyen s'occupe bien de sa voiture. Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.