geit

Vertalingen

geit

(xɛit)
zelfstandig naamwoord meervoud -en
een herkauwend dier met holle, naar achteren gekromde horens en een sik angorageit
kom op!

geit

Ziege, Geiß, Zickegoat, she‐goatchèvreκατσίκαcabraкоза, козелcapraماعِزkozagedvuohikozaヤギ염소geitkozacabragetแพะkeçicon dê山羊山羊עז (xɛit)
zelfstandig naamwoord vrouwelijk meervoud -en
1. vrouwelijke geit (1) geitenkaas
2. meisje dat veel giechelt Als die twee geiten naast elkaar zitten, wordt er alleen maar gegiecheld.
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Copyright © 2003-2025 Farlex, Inc Disclaimer
Alle inhoud van deze website, met inbegrip van woordenboeken, thesauri, literatuur, geografie, en andere referentie-gegevens is alleen voor informatieve doeleinden. Deze informatie moet niet worden beschouwd als volledig, up-to-date, en is niet bedoeld om gebruikt te worden in plaats van een bezoek, raadpleging, of adviezen van juridische, medische, of een andere professioneel.