gehoor
Gehörhearing, audience, auditoryouïe, audience, auditoire, oreille, auditionακοήspettatore, udienza, uditorio, uditoسَمْعsluchhørelseoído, audienciakuulosluh聴力듣기hørselsłuchaudiçãoслухhörselการได้ยินişitmethính giác听力изслушванеשמיעה (xəˈhor)
zelfstandig naamwoord onzijdig meervoud 1. vermogen om te horen ouïe vrouwelijk audition vrouwelijk een scherp gehoor hebben avoir l'ouïe fine
door alleen te luisteren d'oreille
een lied zingen chanter une chanson
prettig klinken flatter l'oreille
het is vreselijk om naar te luisteren Ça vous écorche les oreilles!
(van een melodie) prettig klinken en daardoor ook makkelijk te onthouden être agréable à écouter et facile à retenir
doen wat gevraagd wordt accéder à une demande
muzieknoten op de goede hoogte kunnen zingen zonder hulp van een instrument avoir l'oreille absolue
2. mensen die luisteren
auditoire mannelijk niemand vinden die het voorstel wil steunen
ne pas rencontrer d'accueil positif pour une proposition 3. iemand opbellen zonder dat hij of zij de telefoon opneemt ne pas toucher son correspondant
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Collins Multilingual Translator © HarperCollins Publishers 2009