etter
Eiterpus, creep, pain in the neckpus, connard, emmerdeurгнойmateria purulentaetterEtterEtter (ˈɛtər)
zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud -s1. meervoud g.mv. geel-wit vocht dat uit een ontstoken wond komt pus (py) mannelijk Het abces is nog niet genezen, maar er komt geen etter meer uit. L'abcès n'est pas encore guéri, mais ne suppure plus.
2. ongunstig vervelende persoon emmerdeur/-euse (ɑ~mɛʀdɶʀ/-øz) mannelijk-vrouwelijk Wat een vervelende etter! Quel sale emmerdeur!
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.