dwalen
bummeln, herumschweifen, irren, sich irren, sich verirren, streifen, umherstreifen, vagieren, wandernerr, goastray, makeamistake, roam, strayoff, wander, strayerrer, vaguer, rôder, se tromper, errer (dans), vagabonderfallare (ˈdwalə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd dwaalde , voltooid deelwoord heeft gedwaald
rondlopen zonder doel errer (eʀe) door de bossen dwalen errer dans les forêts
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.