dringen
bedrücken, beklemmen, drängen, dringen, drücken, pressen, pressieren, rücken, stoßen, treiben, zwängenoppress, squeeze, thrust, hurry, press, push, urgepousser, presser, serrer, appuyer en écrasant, être urgent, pénétrer (dans), se frayer un passage (à travers)deprìmere, premere (ˈdrɪŋə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd drong , voltooid deelwoord is,heeft gedrongen
1. tegen mensen voor je duwen om vooruit te komen pousser (puse) Sta niet zo te dringen. Er is plaats genoeg. Ne poussez pas comme ça. Il y a assez de place pour tout le monde.
2. (door iets heen) gaan passer (pɑse) Het is zo nat, het water dringt door de muur. Il y a beaucoup d'humidité, l'eau passe à travers le mur.
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.