bout
Bolzen, Bügeleisen, Riegelflat‐iron, iron, boltboulon, cuisse, fer à repasser, gigot, gigue, osتِرْباسšroubboltβίδαcerrojo, tornillosalpavijakbulloneかんぬき빗장boltśrubatrincoболтåskviggสลักเกลียวsürgüthen cửa门栓 (bɑut)
zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud -en1. poot van een een dier cuisse (kɥis) vrouwelijk kippenbout cuisse de poulet
2. staafje ijzer om iets vast te maken boulon (bulɔ~) mannelijk een moer op een bout schroeven visser un écrou sur un boulon
3. voorwerp om wasgoed te strijken
fer mannelijk (à repasser) (fɛʀaʀ(ə)pase) een hete bout un fer à la température maximale Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.