boot
Boot, Barke, Nachen, Schiffboat, bark, barque, ship, vesselbateau, barque, navire, embarcation, canotναυς, βάρκαbarca, nave, barchettabarcoбот, лодка, ботыمَرْكَبloďbådbarcovenebrodボート배båtłódźbåtเรือteknethuyền小船 (bot)
zelfstandig naamwoord meervoud boten vervoermiddel waarmee je kunt varen
bateau (bato) mannelijk zeilboot voilier motorboot vedette iets niet willen
refuser iets niet krijgen; niet meedoen aan iets
rester sur la touche Iedereen kreeg een snoepje, maar ik viel buiten de boot. Tout le monde a reçu une friandise, mais moi je suis resté sur la touche. Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Collins Multilingual Translator © HarperCollins Publishers 2009