bevallen
behagen, belieben, entbinden, gebären, gefallen, konvenieren, zur Welt bringenlabour, bear, beinlabour, givebirth, givebirthto, please, deliveraccoucher, plaire, faire naître, mettre au monde, convenir (à), revenirlavoro (bəˈvɑlə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd beviel , voltooid deelwoord is bevallen
1. een kind krijgen accoucher (akuʃe) bevallen van een dochter accoucher d'une fille
2. prettig vinden
plaire Je toon bevalt me niet. Ce ton ne me plaît pas. Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.