beleggen
bedecken, belegen, decken, einhüllen, einkleiden, hervorrufen, investieren, verhüllen, zudeckencover, cause, cause to take place, investcauser, procurer, recouvrir, situer, couvrir, investir, placer d'argentcallotta, coprire, copro, rivestimentoinvertirالاستثمار투자investera (bəˈlɛxə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd belegde , voltooid deelwoord heeft belegd
1. financieel waardepapieren of dingen kopen waarvan je verwacht dat die een grotere waarde hebben als je ze weer verkoopt placer son argent (plasesɔnaʀʒɑ~) beleggen in aandelen placer son argent dans des actions
2. organiseren
organiser een vergadering beleggen organiser une réunion 3. op je brood doen
garnir met rosbief belegde broodjes des sandwich(e)s au rosbif Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.