bel

Thesaurus
Vertalingen

bel

Klingel, Glocke, Schellebell, alarm, bel, littlebellsonnette, cloche, timbre, sirène, sonnerie, clochette, bulleзвонок, колокольчикجَرَسzvonklokkeκαμπάναcampana, timbresoittokellozvonocampanabjelledzwoneksinoklockaระฆังzilchuông (bel)
zelfstandig naamwoord meervoud -len
apparaat waar je op drukt of aan trekt en dat een rinkelend geluid maakt deurbel fietsbel De bel gaat.
alarm slaan
ondeugend spel waarbij je ergens aanbelt en dan hard wegrent
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Copyright © 2003-2025 Farlex, Inc Disclaimer
Alle inhoud van deze website, met inbegrip van woordenboeken, thesauri, literatuur, geografie, en andere referentie-gegevens is alleen voor informatieve doeleinden. Deze informatie moet niet worden beschouwd als volledig, up-to-date, en is niet bedoeld om gebruikt te worden in plaats van een bezoek, raadpleging, of adviezen van juridische, medische, of een andere professioneel.