bekleden

Vertalingen

bekleden

ankleiden, anziehen, bekleiden, besetzen, beziehen, einnehmen, in Anspruch nehmen, kleiden, überziehenclothe, occupy, cover, dress, overlay, take, drape, upholsteroccuper, recouvrir, revêtir, tapisser, habiller, vêtir, (re)couvrir, exercer, investir qn de, lambrisser (bəˈkledə(n))
werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd bekleedde , voltooid deelwoord heeft bekleed
1. bedekken met een stof een stoel bekleden
2. een functie of een ambt hebben een belangrijke bestuursfunctie bekleden
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Copyright © 2003-2025 Farlex, Inc Disclaimer
Alle inhoud van deze website, met inbegrip van woordenboeken, thesauri, literatuur, geografie, en andere referentie-gegevens is alleen voor informatieve doeleinden. Deze informatie moet niet worden beschouwd als volledig, up-to-date, en is niet bedoeld om gebruikt te worden in plaats van een bezoek, raadpleging, of adviezen van juridische, medische, of een andere professioneel.