balanceren
balanzieren, schaukeln, balancierenrock, swing, balance, poisebalancer, mettre en équilibre, se balancer, se tenir en équilibredondolare, masso, roccia (balɑnˈserə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd balanceerde , voltooid deelwoord heeft gebalanceerd
proberen in evenwicht te blijven se tenir en équilibre (s(ə)t(ə)niʀɑ~nekilibʀ) op het randje balanceren être sur la corde raide
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.