arrangeren

Thesaurus
Vertalingen

arrangeren

anorden, arrangieren, einrichten, ordnen, veranstaltenarrange, fixup, prefixarranger, accommoder, disposer, adapter (pour), adapterordinare, predisporre, sistemare, stipulare (ɑrãˈʒerə(n))
werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd arrangeerde , voltooid deelwoord heeft gearrangeerd
1. regelen, organiseren een ontmoeting met de minister arrangeren
2. in een bepaald patroon ordenen de alinea's anders arrangeren
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Copyright © 2003-2025 Farlex, Inc Disclaimer
Alle inhoud van deze website, met inbegrip van woordenboeken, thesauri, literatuur, geografie, en andere referentie-gegevens is alleen voor informatieve doeleinden. Deze informatie moet niet worden beschouwd als volledig, up-to-date, en is niet bedoeld om gebruikt te worden in plaats van een bezoek, raadpleging, of adviezen van juridische, medische, of een andere professioneel.