afpakken
abräumen, entziehen, fortnehmen, wegnehmenabstract, takeawayôter, retrancherbirlar (ˈɑfpɑkə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd pakte af , voltooid deelwoord heeft afgepakt
tegen iemands zin van iemand wegnemen confisquer (kɔ~fiske) speelgoed van je zusje afpakken chiper des jouets à sa soeur
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.