afbuigen
branchoff, bend, curveobliquer, prendre, tourner (ˈɑvbœyxə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd boog af , voltooid deelwoord heeft, is afgebogen
een andere richting geven of nemen dévier (devje) een lichtstraal afbuigen dévier un rayon lumineux rechtdoorgaand en afbuigend verkeer circulation qui continue tout droit et celle qui change de direction
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.