aanspreken

Vertalingen

aanspreken

ansprechenaccost, address, breakinto, sue, broachaborder, interpeller, adresser la parole à, parler à, accoster, écorner, toucher (ˈansprekə(n))
werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd sprak aan , voltooid deelwoord heeft aangesproken
1. (tegen iemand) beginnen te praten De automobilist sprak me aan en vroeg waar de garage was.
2. zo zijn dat iemand het mooi of aangenaam vindt Dit sieraad spreekt me erg aan.
3. gaan gebruiken je spaargeld aanspreken
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Copyright © 2003-2025 Farlex, Inc Disclaimer
Alle inhoud van deze website, met inbegrip van woordenboeken, thesauri, literatuur, geografie, en andere referentie-gegevens is alleen voor informatieve doeleinden. Deze informatie moet niet worden beschouwd als volledig, up-to-date, en is niet bedoeld om gebruikt te worden in plaats van een bezoek, raadpleging, of adviezen van juridische, medische, of een andere professioneel.