aanhalen
anführen, anziehen, erwähnen, nennen, zitieren, liebkosen, festziehenquote, cite, attract, caress, chuck, fondle, stroke, tightenattirer, citer, solliciter, rapporter des propos, alléguer, câliner, invoquer, serrervezzeggiare, stringereيُضَيِّقُzesílitstrammeσφίγγωapretarkiristääzategnuti締める단단히 죄다strammezacisnąćapertarзатягиватьdra åtทำให้แน่นหรือตึงขึ้นsıkılamakthắt chặt弄紧, 引用引用 (ˈanhalə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd haalde aan , voltooid deelwoord heeft aangehaald
1. naar je toetrekken en strelen câliner (kɑline) je vriendinnetje aanhalen cajoler sa copine
2. strakker maken
resserrer (ʀ(ə)seʀe) de banden met Europa aanhalen resserer les liens avec l'Europe zuiniger leven
se serrer la ceinture 3. woorden die eerder opgeschreven zijn opnieuw gebruiken citer (site) iemand letterlijk aanhalen citer intégralement les paroles de quelqu'un
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.